Is het gebeurt of gebeurd?

Is het gebeurt of gebeurd?

De verwarring tussen gebeurt en gebeurd

Voor veel mensen is het een bekend probleem: hoe schrijf je het correct, is het gebeurt of gebeurd? Dit is een vraag die niet alleen bij jongeren op school voorkomt, maar ook bij ouderen tijdens het schrijven van teksten of e-mails. In dit artikel leggen we uit wanneer je 'gebeurt' gebruikt en wanneer 'gebeurd' correct is. Zo kun je voortaan zonder twijfel de juiste keuze maken!

De basis: het verschil tussen een persoonsvorm en een voltooid deelwoord

Om te begrijpen wanneer je 'gebeurt' en 'gebeurd' schrijft, moeten we eerst het verschil leren tussen een persoonsvorm en een voltooid deelwoord. Een persoonsvorm is het werkwoord dat zich aanpast aan de tijd en het onderwerp van de zin. Een voltooid deelwoord daarentegen wordt gebruikt in combinatie met een hulpwerkwoord, zoals 'hebben', 'zijn' of 'worden', en verwijst naar een afgeronde handeling.

Wanneer gebruik je 'gebeurt'?

'Gebeurt' is een persoonsvorm van het werkwoord 'gebeuren' en wordt gebruikt in tegenwoordige tijd. Het past zich aan het onderwerp van de zin aan. Bijvoorbeeld:

- Het gebeurt elke dag.
- Wat gebeurt er nu?
- Alles gebeurt precies zoals ik had gedacht.

Hier zie je dat 'gebeurt' altijd gaat over iets wat op dit moment of in het algemeen plaatsvindt.

Wanneer gebruik je 'gebeurd'?

'Gebeurd' is een voltooid deelwoord van het werkwoord 'gebeuren' en wordt gebruikt in combinatie met een hulpwerkwoord. Dit betekent dat het verwijst naar een actie die al heeft plaatsgevonden. Voorbeelden zijn:

- Het is echt gebeurd.
- Wat er is gebeurd, kan ik niet omschrijven.
- Het heeft nooit eerder zo plaatsgevonden.

In al deze zinnen zie je dat 'gebeurd' gebruikt wordt om te praten over een situatie of handeling in het verleden.

De gouden regel: t-kofschip (of 't sexy fokschaap)

Misschien ken je de regel van 't kofschip of 't sexy fokschaap. Dit ezelsbruggetje helpt je om te bepalen of een voltooid deelwoord eindigt op een 't' of een 'd'. Dit hangt samen met de medeklinker waarmee de stam van het werkwoord eindigt. Omdat de stam van 'gebeuren' eindigt op een 'r', wat niet in 't kofschip voorkomt, schrijf je bij het voltooid deelwoord altijd 'gebeurd' en nooit 'gebeurt'.

Praktische tips om het verschil te onthouden

Als je twijfelt over welk woord je moet gebruiken, stel jezelf dan de vraag: praat ik over iets dat nu gebeurt of over iets dat al gebeurd is? En onthoud dat 'zeer gebeurt' in de tegenwoordige tijd staat, terwijl 'al gebeurd' altijd over het verleden gaat. Door dit onderscheid scherp te houden, zul je merken dat je de juiste vorm steeds makkelijker kunt kiezen.